De legende wil dat het Mariabeeld in het jaar 1380 op miraculeuze wijze uit de hemel was neergedaald in de kapel van Renkum. Het bescheiden kapelletje groeide in die jaren uit tot een pelgrimsoord. Het was van grote betekenis voor hertog Willem I van Gelre en Gulik, mede door de centrale ligging. In 1397 schonk hij het Mariabeeld een kostbare mantel. Om zijn nieuwe bondgenoot te paaien zond de Franse koning Karel VI in 1401, vlak na onderhandelingen met de hertog, twee belangrijke relieken naar de kapel: een splinter van het Heilig Kruis en een fragment van Christus’ doornenkroon. De relieken waren opgeborgen in het beeld van Onze Lieve Vrouw van Renkum, dat toen functioneerde als een soort reliekschrijn. In 1405 stichtte Reinald IV, Willems broer en opvolger, een klooster op de plaats van de kapel. Aan de nonnen werd opgedragen de devotie tot het Mariabeeld te bevorderen. Maria van Gelre gaf het goede voorbeeld en ondernam meerdere bedevaarten naar Renkum.
Tekst informatiepaneel bij het monumentje van het oude klooster uit 1405
Informatiepaneel Mariaklooster
Maria van Gelre (Marie d’Harcourt) kwam zeker vier keer bidden bij ons Mariabeeld in Renkum.
Renkum bedevaarten van Maria van Gelre (=Marie d’Harcourt)